Zinsbouw

23 november 2015 15:00

Vorige week begon ik met bloggen aan de hand van zinnen die ik tegen ben gekomen in teksten van studenten. Door deze te noteren en te analyseren kun je een kijkje nemen in het hoofd van je studenten en begrijpen waarom bepaalde fouten gemaakt worden. Dit helpt vervolgens om in gesprek te gaan met een student over de gemaakte fouten en om op die manier niet alleen aan taalvaardigheid, maar ook aan denkvaardigheden te werken. Ik doe dit al enkele jaren en de komende weken wil ik graag inzoomen op de typen fouten die ik zoal tegenkom in de klas. Vandaag: zinsbouw.

Het feit dat bijzinnen in het Nederlands een andere woordvolgorde hebben dan hoofdzinnen maakt het Nederlands vrij uniek en zorgt voor de nodige hoofdbrekers bij studenten die opgegroeid zijn met een andere taal dan het Nederlands. Toch zijn zij niet de enige die af en toe struikelen over de zinsbouw. Het is aan de docent om in gesprek met de student erachter te komen of hier een gebrek aan kennis achter schuilt of dat we toch te maken hebben met een gehaaste of slordige student die zijn tekst niet heeft nagelezen.

Dubbelzinnig – In de laatste jaren neemt de criminaliteit af bij ouderen.
Ik kom regelmatig zinnen tegen waar grammaticaal gezien schijnbaar niets mis mee is, maar die iets anders zeggen dan de schrijver ervan voor ogen had:

  • Het lijkt mij als patiënt niet prettig om opgenomen te worden met een camera.
  • De iPad is op jonge leeftijd al te gebruiken.

Door elkaar – Ten tweede geeft een gevoel van toezicht meer veiligheid.
Dit voorbeeld kan erop wijzen dat de student onvoldoende bekend is met vaste constructies en dus aan zijn woordenschat moet werken, waar ik vorige week nog over blogde. Vaker nog is het een kwestie van de tekst even goed nalezen: Er is me al een Spaanse schildercursus op het oog gevallen.

Wat te doen?
Soms is het een gebrek aan theoretische kennis, maar veel studenten blijken wel aan te voelen wanneer een zin goed loopt en wanneer er iets mis is. Dat ze niet precies kunnen duiden wat er fout gaat, vind ik niet zo belangrijk. Vaak kan samen naar een zin kijken en hem nog eens opnieuw formuleren al veel effect hebben. Ik blijf erop hameren dat studenten hun teksten na moeten lezen en dan niet alleen vijf minuten na het schrijven, maar ook een of twee dagen later. Geen tijd voor? Print je tekst dan uit of verander het lettertype. Dat helpt vaak al bij het creëren van wat afstand ten opzichte van de tekst en maakt het makkelijker om hem kritisch door te lezen. Ook peer-feedback (dus feedback krijgen van een medestudent) is hier van grote waarde, want samen zie je veel meer.