Vergaderen
05 oktober 2015 15:00
Maar de standaardvergaderingen, waarvan je er in het onderwijs veel hebt, laten me vooral zien hoe ik het niet zou willen. Zodoende kom ik er dus weer bruisend uit en wil ik de rest van de middag nadenken over hoe dit anders kan. Ik generaliseer nu enorm, maar een vergadering in het onderwijs ontaardt, als je niet uitkijkt, snel in klagen en sancties bedenken. Wat doen we met studenten die hun boek niet meenemen, of die het niet eens gekocht hebben? Wat doen we als ze de reader niet doornemen? Wat doen we met studenten die niet altijd aanwezig zijn? En wat met studenten die er helemaal nooit zijn? Hoe zorgen we ervoor dat die mobieltjes in de tassen blijven? En hoe weet je zeker dat een student die met een laptop werkt wel echt aan het werk is?
Vervolgens worden er allerlei oplossingen bedacht. Er worden delen van het boek gekopieerd om ervoor te zorgen dat studenten toch aan het werk gaan tijdens de les. Er wordt bijgehouden welke studenten wel of geen teksten inleveren. Er worden consequenties verbonden aan het niet volgen van de lessen. Er worden telefoons afgepakt. Een van de mooiste oplossingen die ik ooit hoorde was: ik controleer bij studenten of ze wel iets hebben gemarkeerd in de reader, zodat ik zeker weet dat ze de tekst gelezen hebben.
Prima oplossingen, in de ogen van veel docenten, maar we hollen hier helemaal voorbij aan de leerdoelen van dit vak. Wij willen dat studenten leren goede teksten te schrijven. Is er ooit wel eens een student beter gaan schrijven omdat hij het boek had gekocht? Omdat hij zij telefoon niet bij zich had? Omdat hij keurig netjes zijn huiswerk elke week inleverde? Of maken we hier van de middelen het doel? Hoeveel verantwoordelijkheid neemt een student nog over zijn eigen leerproces en -succes als wij alle wind uit de zeilen nemen door precies te dicteren wat hij moet doen?
Ik vind het belangrijk dat studenten zelf zien dat er nog iets mankeert aan hun taalvaardigheid en dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de verbetering hiervan. Hoe ze dat willen doen, dat is aan hen. Iedereen heeft een eigen leerstijl en iedereen heeft weer andere sterke en zwakke punten. Dat betekent niet dat ik de hele les aan de zijlijn sta, maar ik probeer in ieder geval ook geen kennis over hen uit te strooien in de hoop dat ze het opnemen. Ik wil dat ze zelf uitvinden waarom de ene inleiding beter is dan de andere en dat ze vervolgens hun eigen inleiding kunnen verbeteren. Dat ze bij elkaar ontdekken dat de argumenten niet bij het standpunt passen. Dat het wel prettig zou zijn als er iets meer gevarieerd wordt in het woordgebruik. Hoe je die kromme zin weer lekker laat lopen. En of die komma daar nu wel of niet hoort te staan.
De studenten leveren voor sommige modules aan het eind van de module een portfolio in. Daar staan teksten in waarvan ik er zelf maar één tussentijds van feedback heb voorzien. De rest van de teksten beoordeel ik niet tussentijds, maar ze moeten natuurlijk wel gewoon goed zijn. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de studenten zelf. Toen de studenten dat hoorden, kreeg ik ongeruste reacties. Toen ik vertelde dat ze alle boeken die ik bij me heb mogen gebruiken, dat ze al hun medestudenten naar hun teksten mogen laten kijken, dat ze vooral de app van Onze Taal moeten downloaden en gebruiken en dat ze op iedere andere denkbare manier ervoor mogen zorgen dat ze een goede tekst op papier zetten, waren ze al iets meer gerust en gingen ze lekker aan het werk.
Verantwoordelijkheid dragen is eng, verantwoordelijkheid geven is misschien nog wel veel spannender, omdat het kan voelen alsof je als docent de controle verliest. Als je echter alle middelen die je tot je beschikking hebt aanbiedt als privileges en niet als verplichtingen, dan gebeuren er mooie dingen. Het overkomt me weleens dat studenten zich verdringen rond het kopieerapparaat om delen van boeken te kopiëren die zij nodig denken te hebben. Ik ben aan het einde van de les ook weleens een boek kwijt. Dan denk ik maar: liever een gestolen boek dan een ongelezen boek. Ik heb dat overigens nog niet hardop durven zeggen in een vergadering.