Vaart met Taalvaardigheid?
11 mei 2015 15:00
De samenleving mag verwachten dat studenten uit het hoger onderwijs de competenties kritisch denken, problemen oplossen en creativiteit tot een zeer hoog niveau hebben ontwikkeld tijdens een studie in het hoger onderwijs. Voorwaarde hiervoor is een uitstekende taalvaardigheid van studenten – en daarmee ook een uitstekende denkvaardigheid.
Uit onderzoek blijkt dat studenten moeite hebben met analyseren, redeneren en schrijven. Het advies is dan ook: zet het taalvaardigheidsonderwijs ook in het hoger onderwijs voort, waarbij de specifieke aandacht voor het beginniveau moet worden verbreed naar een hoger taalvaardigheidsniveau aan het eind van de studie.
De Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren heeft hiervoor drie argumenten:
- Taalvaardigheid is onmisbaar voor 21e eeuwse competenties (en dus voor de economie en de samenleving). Taalvaardigheid houdt direct verband met denkvaardigheid, aldus Frans Leijnse tijdens zijn lectorale rede ‘Taalfout = Denkfout’.
- Taalvaardigheid bevordert kwaliteit, voorkomt studie-uitval, slechte werkstukken en onderbenutting. Academische geletterdheid blijkt een noodzakelijke voorwaarde voor en één van de voorspellers van studiesucces. Ook blijkt dat docenten vaak geen feedback geven op taalvaardigheid. Ze beoordelen werkstukken doorgaans vooral op inhoud. Studenten zelf besteden nauwelijks aandacht aan formulering of redenering, tot duidelijk is dat docenten erop letten. Kortom: studenten worden te weinig gestimuleerd om aandacht te besteden aan hun taalvaardigheid.
- Taalvaardigheid in het hoger onderwijs verhoogt ook de kwaliteit in andere onderwijssectoren. Alle docenten worden geschoold in het hoger onderwijs. Als hun taalvaardigheidsniveau omhoog gaat, hebben hun leerlingen en studenten daar voordeel van.
Tot hier kan ik me goed vinden in het rapport, maar hierna doet de Adviesraad twee aanbevelingen en juist over die aanbevelingen heb ik mijn twijfels:
- Vraag van elke instelling een taalbeleid dat is toegespitst op de eigen studiegebieden.
- Organiseer kennismanagement.
De eerste aanbeveling, instellingen vragen een taalbeleid te formuleren dat is toegespitst op de eigen studiegebieden, leidt naar mijn mening niet tot brede aandacht voor het vak Nederlands binnen een opleiding. Op hbo-instellingen bestaat een opleidingsteam meestal uit meerdere praktijkdocenten en slechts één, soms twee docenten Nederlands. De noodzakelijke aandacht voor het vak Nederlands bij alle praktijkvakken is hierdoor niet verzekerd, maar moet steeds weer worden bevochten. Taalontwikkelend lesgeven is een verantwoordelijkheid van alle docenten en die visie wordt op vergaderingen slecht vertegenwoordigd. Hoewel ik er over het algemeen niet voor ben dat dingen van bovenaf worden opgelegd, lijkt het me belangrijk dat het taalbeleid juist centraal wordt geformuleerd en ontwikkeld, alle docenten getraind worden om taalvaardigheid een plek te geven in hun lessen en dat er bij iedere opleiding één of meerdere taalcoördinatoren betrokken zijn die meedenken over de talige invulling van modules en de implementatie van taal in het curriculum.
De tweede aanbeveling, het organiseren van kennismanagement, is niet nieuw. Er is veel beschikbaar, open en transparant en er zijn veel docenten die kennis weten te achterhalen. Maar hoe organiseer je dat álle docenten, praktijk- en theoriedocenten, die kennis opdoen, en belangrijker nog: toepassen bij het lesgeven? Congressen en conferenties worden toch redelijk goed bezocht, maar hoe overtuig je collega’s van die vernieuwde kennis en inspireer je collega-docenten innovatief te gaan lesgeven? De vertaalslag van theorie naar praktijk ontbreekt te vaak.
De nadruk bij taalbeleid zou moeten liggen op het formuleren van taalbeleid op instellingsniveau en het zou mijn voorkeur hebben om te kiezen voor taalontwikkelend leren. Per opleiding of studiegebied wordt dit taalbeleid vertaald door een breder docententeam dan alleen de vakdocenten. Docenten Nederlands vormen een team, dat beschikbaar is voor alle opleidingen, waardoor het taalontwikkelend leren voor praktijkdocenten meer zichtbaar en noodzakelijk wordt.
Kennismanagement organiseren doe je door kennis op teamvergaderingen te delen en uit te wisselen. Zoals eerder gezegd er is veel kennis open en transparant te achterhalen, maar juist tijd nemen om op vergaderingen die kennis uit te wisselen wordt misschien te weinig genomen.
Het rapport Vaart met Taalvaardigheid is terug te vinden op: http://taalunieversum.org/sites/tuv/files/downloads/NTU14P475%20-%20Rapport%20Raadsadvies_website.pdf