Schrijven
14 maart 2016 15:00
Free writing
Om de studenten te helpen hun schrijfblokkades op te heffen laat ik ze weleens vrij schrijven. Hierbij gebruiken de studenten pen en papier of hun laptop. Ik noem een woord dat ik meestal willekeurig uit een boek haal. Met dat woord moeten de studenten een tekst schrijven. Elke halve minuut noem ik een nieuw woord dat ze moeten verwerken in de tekst. De studenten mogen niet stoppen, lang nadenken, teruglezen of corrigeren, maar moeten vooral zoveel mogelijk tekst produceren. De studenten krijgen nog een paar minuten om de tekst na te lezen en daarna laat ik ze de teksten aan elkaar voorlezen. Vaak komen hier heel verschillende schrijfproducten uit, terwijl iedereen toch dezelfde woorden heeft gebruikt. Wat verder opvalt is dat studenten best coherente teksten schrijven. Ik vermoed dat dit gebeurt omdat ze van woorden die schijnbaar niets met elkaar te maken hebben toch een lopende tekst moeten maken.
Een alternatieve vorm van free writing is een begin van een verhaal voor te lezen en te eindigen met een cliffhanger. De studenten moeten dit verhaal vervolgens in korte tijd afmaken. Het feit dat ze al een richting hebben, heft de blokkades op en ook dit zorgt voor leuke en coherente teksten. Studenten vinden het soms lastig om een koppeling te maken tussen free writing en het schrijven van een tekst voor hun studie, maar ook daarvoor is het te gebruiken: het is een goede manier om de angst voor het witte vel op te heffen, maar daarnaast ook om veel ideeën op papier te zetten, waar vervolgens een keuze uit gemaakt moet worden om daadwerkelijk te gaan verwerken in de tekst (zie ook mijn blog van vorige week over het voorbereiden op een schrijftaak).
Schrijven in fases
Het schrijven van een tekst vormt een fase binnen de schrijfcyclus, maar kan zelf ook onderverdeeld worden in fases. Vorige week schreef ik dat het handig is om alvast een fundament te hebben voor een tekst. Ik raad studenten vervolgens aan om de tekst die bij dat fundament hoort gewoon uit te gaan schrijven, zonder veel na te denken en zonder veel terug te lezen; je hebt het idee tenslotte al voor een groot gedeelte in je hoofd. Pas wanneer de tekst klaar is lees je hem na en voer je verbeteringen door. Globaal gezien ben je tijdens het schrijven bezig met drie dingen: 1. nadenken en informatie zoeken, 2. schrijven en 3. nalezen en corrigeren. Wanneer er steeds tussen die drie dingen geschakeld wordt, is mijn eigen ervaring, voelt dat net als filerijden: gasgeven, remmen, stilstaan, gasgeven enzovoorts. Wat je wilt is lekker met 130 kilometer per uur door je tekst gaan, zodat je snel thuis (klaar) bent. Dat betekent dat je fase voor fase doorloopt en niet gaat multitasken. Voor de een is deze filemetafoor een inzicht en helpt het, de ander heeft er niets aan. Zoveel schrijvers, zoveel schrijverstypen. Hoe je het ook aanpakt, uiteindelijk moet er een mooi product liggen. Hoe je studenten daar feedback op kunt laten geven en ontvangen vertel ik volgende week.
Zie ook: