ResearchED
01 februari 2016 15:00
Dat werd al duidelijk bij het openingspraatje van Tom Bennett, de oprichter van researchED. Hij complimenteerde ons met dat we onze zaterdag hadden opgegeven om bij een onderwijscongres aanwezig te zijn. Dan moest je wel van onderwijs houden, want het zou hoe dan ook tot discussies thuis leiden. Ik dacht aan de reactie van mijn vriend toen ik ons geplande uitje naar het Rijksmuseum van Oudheden afzei om naar het congres te gaan.
Na de opening volgde ik onder meer een workshop van Frank Cornelissen, een onderzoeker aan de Universiteit van Cambridge en de Universiteit van Californië. Hij pleitte ervoor om netwerktheorie te gebruiken om de kloof tussen het onderwijsonderzoek en de onderwijspraktijk te dichten. Zo is het interessant dat rokers op een middelbare school vaak beter op de hoogte zijn van nieuwe ontwikkelingen, dan niet-rokers. In het rokershok komen zij namelijk met medewerkers van verschillende vakgebieden en met diverse functies in aanraking. Een vrijdagmiddagborrel kan voor hetzelfde effect zorgen.
Voor wie niet wil gaan roken of drinken zoekt Cornelissen naar andere ‘slimme manieren’ waarop onderzoekskennis ontwikkeld, gedeeld en in de onderwijspraktijk gebruikt kan worden. Daarbij moest ik als eerste denken aan het onderwijsdiscussieclubje dat Meike heeft opgericht. Eens in de zoveel tijd komen we met enkele docenten uit het basisonderwijs, middelbaar onderwijs en hoger onderwijs bij elkaar om te praten over een onderwijsboek of -artikel dat we allemaal gelezen hebben. Zo wisten we door Jongens zijn slimmer dan meisjes van Casper Hulshof en Pedro De Bruyckere (die ook op het congres aanwezig waren) al dat we op onze hoede moesten zijn voor pseudowetenschappen die het onderwijs beïnvloeden.
Daarnaast moest ik denken aan de Padlet waar we als docenten van de Taalprof gebruik van maken. Dit is een soort digitaal prikbord waarop we artikelen en lesideeën met elkaar delen. We zouden dit prikbord actiever kunnen gebruiken om meer onderzoekskennis uit te wisselen. Nu gebeurt dat vaak op vergaderingen. Hier is niets op tegen, maar Cornelissen wees ons erop dat het vooral voor nieuwe docenten handig is om een overzicht te hebben van wat er reeds uitgewisseld, uitgeprobeerd en behouden en verworpen is.
Om kennis met elkaar te kunnen delen, moet deze wel voorhanden zijn. Docenten hebben echter geen vrije toegang tot onderzoek, maar moeten hiervoor betalen. Om hier een einde aan te maken, startte Cornelissen een petitie waarin hij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap oproept om deze toegang te financieren.
Mijn eerstvolgende stap op de goede Taalprofweg is deze petitie te ondertekenen. Daarna wil ik aan mijn collega’s vragen om hetzelfde te doen en met hen van gedachten wisselen over andere slimme manieren om het onderwijsonderzoek en de –praktijk dichter bij elkaar te brengen. Wie weet volgen in een volgende blog de resultaten.