Jonge docenten
11 april 2016 15:00
Even voor de duidelijkheid: ik ben geen fulltime docent en ik geef ook nog eens les in het hbo, dus ik heb makkelijk praten vergeleken met een middelbareschooldocent. Tijdens mijn master begon ik met een paar uurtjes lesgeven per week. Inmiddels is het iets meer, maar voor de Taalprof zorg ik er vooral voor dat andere docenten hun werk kunnen doen. Hoe belangrijk dat is, las ik maar weer eens in het artikel in VN.
Startende docenten krijgen eerst een training van een dag. Niet over didactische en pedagogische theorieën, maar puur gericht op de praktijk. Ja, die theorie is ontzettend belangrijk, maar niet op dat moment. Daarbij zit veel theorie impliciet verweven in de training. We maken kennis met elkaar, bespreken de lesaanpak en de eerste les, bekijken videofragmenten van docenten en bespreken deze, de ‘cyclus van Kim’ komt uiteraard terug met de nodige werkvormen, we hebben het over verantwoordelijkheid bij studenten neerleggen (zelfsturendheid) en ga zo maar door. Heel praktisch en dat is nu juist wat de docentenopleidingen missen, volgens het artikel: die zijn vooral gericht op de theorie van het lesgeven.
Aan het einde van de training worden de nieuwe docenten gekoppeld aan een buddy, een ervaren docent die ze zal begeleiden bij het lesgeven, zo lang en zo intensief als de nieuwe docent zelf wil. In de praktijk komt dit er vaak op neer dat ze hun lessen voorbespreken met elkaar, werkvormen uitwisselen en op lesbezoek gaan bij elkaar. Vooral dat laatste is natuurlijk erg leerzaam: kijken hoe een ervaren docent het doet en feedback ontvangen op de eigen les. Romeijn schrijft dat 91 procent van de startende docenten behoefte heeft aan begeleiding en dat slechts de helft daadwerkelijk die begeleiding krijgt.
Voor de start van elk blok komen we als team bij elkaar. We behandelen de organisatorische aspecten van het komende blok en daarna is het tijd voor intervisie, een training over eigenaarschap of het delen van leservaringen. De inhoudelijke bijeenkomsten worden georganiseerd door de opdrachtgever, door ons of door onze docenten. Ik ervaar dit altijd als zeer inspirerend.
Zoals ik al zei: ik ben nu pas bezig met het halen van mijn bevoegdheid. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik maar wat heb staan doen de afgelopen jaren. Ik heb me juist enorm ontwikkeld in het lesgeven en het gevolg is dat ik snak naar theoretische inzichten waar ik iets aan heb tijdens mijn lessen. Die omgekeerde volgorde, eerst een intensief begeleid praktijktraject en daarna de nodige theorie, in plaats van eerst theorie en dan in het diepe gegooid worden, is naar mijn idee cruciaal voor een goede start in het onderwijs.
Ik kom er steeds meer achter dat we nooit uitgeleerd zullen zijn en we proberen ieder blok weer nieuwe dingen uit. Een uitgeblust docententeam zal een nieuwe docent dus niet gauw aantreffen.
Het artikel van Aafke Romeijn is hier terug te lezen of via Blendle aan te schaffen (beide achter de betaalmuur).