Denkvaardigheid binnen het schoolvak Nederlands
22 februari 2016 15:00
Met name de eerste drie stellingen hebben mijn aandacht getrokken als een nieuwe optie: het schoolvak Nederlands moet ook denkvaardigheidsonderwijs zijn en hiermee aansluiten bij recente didactische inzichten en ontwikkelingen. Onderstaand beschrijf ik de eerste drie stellingen van dit manifest en geef daaronder per stelling wat mij opvalt. De nadruk ligt hierbij op de vragen of deze vaardigheid denken in ons eigen onderwijsaanbod bewust moet worden toegevoegd, of oefenen we die vaardigheid al voldoende in onze lessen?
1. Bewust geletterd
Het schoolvak Nederlands moet gericht zijn op het ontwikkelen van een bewuste taalvaardigheid en literaire competentie. Dat betekent dat die vaardigheden steunen op inzicht in taal, literatuur en communicatie. Op die manier kunnen ze bijdragen aan de culturele, maatschappelijke en persoonlijke vorming van leerlingen.
Allereerst heeft geletterdheid bij mij altijd, heel beperkend, de connotatie van alfabetisering, maar al opzoekend betekent geletterdheid meer dan gewoon kunnen lezen en schrijven. Het betekent kennelijk ook eruditie en als laatste, vertaald uit het Latijn, betekent het ook: het kennisniveau om het gesproken en geschreven woord te begrijpen en dan vooral in literatuur, liturgie en juridische teksten. Met geletterdheid bedoelen we dus ook diepgang met als einddoel pittige teksten te begrijpen, te spreken, aan te horen en te schrijven.
Een tweede opmerking bij deze stelling is dat eigenlijk het doel van het onderwijs altijd al geweest is dat de leerlingen en studenten een bijdrage kunnen gaan leveren aan de culturele, maatschappelijke en persoonlijke vorming, dus dat is niet nieuw. Iets anders is dat de weg hoe je dat in het onderwijs vormgeeft een lange geschiedenis kent van onderzoekend, competentiegericht, ontwikkelend leren en ja, ook de zelfsturende aanpak is een oprechte poging om studenten te doen ontwikkelen.
Bildung als onderwijsdoel, waarbij de leerling en student wordt uitgedaagd tot zelfontplooiing en zelf na te denken, blijkt moeilijk te meten. We kunnen wel kennisdoelen, het schriftelijk taalniveau en rekenen en wiskunde meten, maar of een leerling of student zich in een goede curve ontplooit is lastig te meten.
2. Doen, maar ook denken
Het schoolvak Nederlands moet ook denkvaardigheidsonderwijs zijn en aansluiten bij recente didactische inzichten op het gebied van leerkrachtmodellering en observerend en samenwerkend leren. Daarbij moet een onderzoekende houding en creativiteit worden gestimuleerd en ontwikkeld.
Dat lijkt mij een goede zaak, maar eigenlijk zou denkvaardigheid in ieder vak aandacht verdienen. Toch, als wij ook aandacht willen besteden aan denkvaardigheidsonderwijs, hoe trainen we dat met nieuwe en onervaren docenten? Of streven we dat al na door de nadruk te leggen op de zelfsturende aanpak? Dat is iets wat helaas door nieuwe docenten als erg lastig wordt ervaren bij de start van het lesgeven.
3. Vorm, maar ook inhoud
Het schoolvak Nederlands moet meer gaan over het Nederlands: niet alleen de correcte vorm, maar ook het Nederlands als taalkundig fenomeen, als product en producent van cultuur in de context van andere culturen, als communicatiemiddel en als voertuig van het denken.
Dat voertuig van het denken spreekt mij erg aan. Een goede beheersing van het Nederlands is ook een voertuig om voor de hbo-studenten aan wie wij lesgeven bij andere vakken betere studie-ervaringen en resultaten te boeken. Je goed kunnen uiten, helder formulerend een tekst kunnen schrijven en vakkennis begrijpen, toepassen en opnieuw verwoorden is bij ieder vak van belang. Misschien is dat ook de reden dat juist de teksten van andere vakken voor ons het oefenmateriaal moeten zijn. Overigens vind ik het nadenken met studenten over de toetscriteria al behoorlijk in de richting komen van denkvaardigheidsonderwijs. Het vertalen voor studenten van die criteria levert veel op. Die ervaring heb ik bij het uitvoeren van lessen de afgelopen periode. Dat is niet oefenen voor de toets, maar leren begrijpen wat wij met de criteria bedoelen bij een tekst.
Alle stellingen doornemend ben ik het bijna volledig eens met deze acht stellingen. Een lastig punt ervaar ik bij het geformuleerde doel van de bewuste literaire competentie, maar alla, veel faculteiten Letteren waren ook betrokken. Meer aandacht voor literatuur in het onderwijs is al heel lang een kwestie die met regelmaat tot erg veel discussies en open brieven in de media kan leiden tussen voor- en tegenstanders van het literatuuronderwijs. Zoals ook het nut of de noodzaak van spelling- en grammaticaonderwijs steeds opnieuw oplaait. Maar daarover een andere keer meer.